Basis niveau
- ≥ 2,60 m op een looproute
- ≥ 2,30 m bij incidentele objecten op een looproute
- Onderkant verkeersbord op voetpaden is ≥ 2,50 m
Een looproute dient over een zodanige vrije hoogte te beschikken dat niemand zich hoeft te bukken of de neiging heeft om te bukken. Ook mensen met paraplu’s en lange mensen moeten zich goed kunnen voortbewegen.
Objecten die zich (gedeeltelijk) binnen de vrije hoogte bevinden, moeten buiten de looproute worden gebracht.
Aandachtspunt is de hoogte van verkeersborden. Als borden te hoog hangen, nemen de waarneembaarheid en de reflectie af. De ooghoogte van automobilisten is ‘slechts’ 1,10 m; die van fietsers circa 1,75 m. Zie voor de voorschriften van het plaatsen van verkeersborden de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens hfst. I paragraaf 2 lid 13.
Klik op de afbeelding om te vergroten